Longread

Opkomst van verbinders binnen de elites

07-05-2015 15:36

In het tijdvak 2000-2014 verdubbelde de waarde van dat wat we wereldwijd met elkaar produceerden (alle bbp’s bij elkaar opgeteld dus) van  31.8 biljoen dollar tot 75 biljoen dollar. Mooi. Maar tegelijkertijd veroorzaakte de crisis van 2008 volgens topman Andy Holdane van de Bank of England meer economische schade dan een wereldoorlog: “Onze kinderen en kleinkinderen zullen er nog aan meebetalen”.  

 

‘De nieuwe elite denkt vooral aan zichzelf: het vergaren van macht en rijkdom. Het landsbelang dienen is uit de woordenschat verdwenen’

 

Het 20ste-eeuwse kapitalisme is consumptie-, demografie- en spaardersgedreven. Het principe is: meer mensen meer inkomen verschaffen, waardoor ze meer kunnen consumeren, waar groot- en kleinbedrijf weer plezier van hebben. Tegelijkertijd moet sparen (voor huis, pensioen, grote uitgaven) de moeite waard zijn, dus spaarrentes moeten aantrekkelijk zijn. En je moet altijd weer een afzetmarkt hebben voor zaken die je wil doorverkopen, waarvoor een aanwas van jongeren nodig is. Jongeren kopen straks je ruime gezinswoning als jij na je pensioen kleiner wil gaan wonen. En met geld maak je geld. Daar zijn de aandelenbeurs en beleggingen voor.

Collapse of Capitalism

Maar het moderne kapitalisme wordt uitgehold. Economische elites geven van oudsher leiding aan regio’s, landen en de wereld. De meeste leden van elites gaan echter door op het turbokapitalisme van de laatste decennia, gebruikmakend van de verzwakte politici en overheden. Een kleine, maar groeiende groep binnen elites beseft echter dat het tijd wordt het steven te wenden, omdat we anders afkoersen op een ‘Collapse of Capitalism‘.

Multinationals hebben voor meer dan 10 biljoen dollar (dat is dus 10.000 miljard dollar) op spaarrekeningen staan, de zogenaamde ‘cash stash’. En de 80 rijkste particulieren hebben samen evenveel vermogen als ongeveer 50 procent van de wereldbevolking bij elkaar.

Baarstaking

Wereldwijd groeit financiële ongelijkheid.  Maar rijken (zowel bedrijven als burgers) potten geld vooral op en laten het te weinig rollen. Het rauwe kapitalisme van de 19de eeuw lijkt terug. Te veel mensen staan aan de kant. Je kan ze wel met een bak chips en een uitkerinkje voor de televisie parkeren en ze brood en spelen bieden, maar dan krijg je te veel vraaguitval, want ze consumeren niet genoeg om het bedrijfsleven draaiende te houden. En vraagstimulatie is juist een pijler van het moderne kapitalisme.

De baarstaking (dat wil zeggen: het stoppen met kinderen krijgen) zorgt ervoor dat Portugal en Griekenland binnen vijftien jaar niet genoeg jongeren meer hebben om hun senioren te verzorgen of hun politiekorpsen en legers te bemensen. De hoge jeugdwerkloosheid (20 procent van de jongeren onder de 25 jaar die niet studeren is in Nederland werkloos) zorgt ervoor dat jongeren zich nog minder voortplanten en de vergrijzing een nog groter probleem wordt. Standard&Poors waarschuwt dat in 2060 door de vergrijzing 60 procent van de landen in de wereld failliet is, tenzij elites nu radicaal ingrijpen.

Maar in vrijwel iedere democratie is de politiek verzwakt. Dat biedt ruimte aan visionaire leden van elites om de agenda van regio’s en landen te gaan bepalen, in het belang van de hele samenleving..en zichzelf.

Keihard kapitalisme

Keiharde kapitalisten grijpen nu in om het tij te keren. Erik Mouthaan, Amerika-correspondent voor RTL, schrijft: “Amerikaanse bedrijven staan bekend om hun keiharde kapitalisme. CEO’s krijgen tientallen miljoenen om de kosten zo laag mogelijk te houden, fabrieken worden van de ene hoek van het land naar de andere verhuisd als de lonen daar net iets lager zijn, en er gaan miljoenen naar het beïnvloeden van politici. Dus als bedrijven opeens overkomen als het moreel kompas van je land, dan is er iets aan de hand. Een tijdje geleden maakte Microsoft bekend dat het van alle bedrijven die voor haar werken, eist dat die nu ook ziekteverlof opnemen in hun secundaire arbeidsvoorwaarden.”

Let wel: het bedrijf dat gigantische boetes kreeg omdat het oneerlijk handelde door mensen te verplichten zijn webbrowser te gebruiken, wil nu opeens dat iedereen met wie Microsoft werk verricht, regelingen aanneemt die veel verder gaan dan de wet of de cao voorschrijft. Onlangs maakte McDonald’s bekend de lonen van 90.000 hamburgerbakkers te verhogen, tot bijna twee dollar per uur meer dan het landelijk minimum. Eerder kondigde supermarktgigant WalMart al hetzelfde aan.

Beide partijen hebben de reputatie hun personeel amper genoeg uren en loon te geven om van rond te komen, waardoor een schokkend aantal ‘associates‘ voedselhulp van de overheid ontvangt om niet te verhongeren. Dus McDonald’s en WalMart zijn opeens ruimhartiger dan de wet voorschrijft als het gaat om het loonstrookje. Dat roept de vraag op: what’s going on here?

PR-waarde

Luister, die bedrijven doen het echt niet uit de goedheid van hun hart. Hoewel, ze kijken ook naar de PR-waarde van zo’n stap. WalMart heeft zo’n slechte reputatie dat bijvoorbeeld de gemeente New York geen nieuwe vestiging binnen de stadsgrenzen toelaat. Om warmer over te komen benadrukt het bedrijf nu zijn organische waar en zendt het spotjes uit waarin Irak-veteranen te zien zijn die werk hebben gevonden bij de keten. Maar wat ook meespeelt is dat de firma’s er achter zijn gekomen dat als je mensen meer betaalt, ze ook harder werken en langer bij je bedrijf blijven hangen. Vakbonden zouden zeggen: ‘Hehe, het kwartje is gevallen, maar goed, beter laat dan nooit.’

Maar steekt er niet meer achter dan alleen een pr-stunt? WalMart, McDonald’s en Microsoft handelen vooral omdat de politiek het laat afweten. President Obama heeft al meerdere malen nieuwe arbeidsregels voorgesteld die wij heel normaal zouden vinden: dat je niet meteen op je loon gekort wordt als je ziek bent, dat je doorbetaald wordt als je bevalt van een kind, dat je niet ontslagen kunt worden omdat je voor je zieke moeder moet zorgen. Maar het Congres, waar de Republikeinen de meerderheid in handen hebben, blokkeert die voorstellen of weigert er zelfs over te stemmen, met als argument dat het allemaal te duur wordt en dat de overheid door nieuwe regels economische groei tegenhoudt.

Opkomst van verbinders binnen de elites

De Amerikaanse burgers zijn weer eens een aantal stappen verder dan hun volksvertegenwoordiging. De meeste mensen zeggen: natuurlijk moet het minimumloon omhoog en kan het niet langer zo zijn dat de VS het enige westerse land is zonder betaald zwangerschapsverlof. En de bedrijven volgen de publieke opinie, ook gedwongen door een dalend aantal beschikbare werknemers per vacature.

Maar vooralsnog: door het optreden van Amerika’s kapitalistische giganten gaan miljoenen mensen er een beetje op vooruit qua loon. En ook dat is weer een stimulans voor de economie.

Ik verwacht dat ook in Nederland visionaire leiders in het bedrijfsleven op gaan staan en de trend van verarming van hun medewerkers gaan keren. De opkomst van verbinders binnen de elites, die verzakende elites te lijf gaan.

Het succesverhaal voortgezet in Nederland

Het succesverhaal van het 20ste-eeuwse kapitalisme kan in een land als Nederland voortgezet worden. Maar dan is het volgende nodig:

  1. Er moet een nieuwe babyboom komen. Het is een economische noodzaak dat de huidige baarstaking  wordt beëindigd en dat het weer aantrekkelijk wordt om kinderen te krijgen. Binnen tien jaar zal overal ter wereld een bevolkingspolitiek gevoerd worden die gebaseerd is op het principe dat verjonging noodzakelijk is om de economie draaiende te houden. Nederland kan daarin nu voorloper worden. Bedrijven moeten het werk zo organiseren dat dit mogelijk wordt en de overheid moet met financiële e.a. prikkels voortplanting gaan belonen.
  2. Er moet een radicale herschikking op de arbeidsmarkt komen. In 1850 kenden we nog een 70-urige werkweek. In de afgelopen 150 jaar werd de werkweek gehalveerd. Er is niet genoeg fulltime werk meer voor iedereen, dus mensen met exceptioneel talent blijven fulltime werken en mensen met gemiddeld talent gaan naar een 3-daagse werkweek. De herschikking van de arbeidsmarkt leidt ook tot de herschikking van ‘vrijwilligerswerk’. In ruil voor vlaktaks en een basisinkomen gaan mensen taken van de overheid overnemen (kinderopvang, buurtwerk, burgerrechtspraak, bejaardenzorg etc.). Zo wordt de overheid goedkoper, kan de belastingdruk omlaag, en komt de participatiesamenleving echt van de grond. Door om-, her- en bijscholing kan de mismatch tussen vraag en aanbod op de arbeidsmarkt weggewerkt worden. De verliezers van de vooruitgang, de verlorenen, krijgen zo nieuw perspectief.
  3. Het belastingstelsel moet vernieuwd worden. De belastingen op arbeid moeten omlaag, terwijl de belastingen op vermogen omhoog moeten.  Bovendien moet er een nieuwe technologiebelasting komen, omdat technologie meer productiviteit veroorzaakt dan menskracht. Multinationals en elites omzeilen nu  op grote schaal hun belastingplicht. In 2014 werd door hen wereldwijd voor $3.1 biljoen aan belasting ontweken.  Maar met al hun opgepotte reserves doen ze niets.  Ze investeren dit kapitaal niet om de economie te doen groeien. Met een rente van rond de 0% (en dat blijft de komende 50 jaar het geval omdat er te veel geld is en dat niet gebruikt wordt om meer geld te maken) heeft niemand hier iets aan. Want geld moet rollen. Nu betalen middenklasse en MKB via belastingen voor alle kosten van de overheid, en dat kunnen ze straks niet meer aan.
  4. De band tussen economie en kunst moet hersteld worden. Kunst stimuleert het omdenken van mensen. Maar kunst inspireert ze ook en maakt ze blij. Door een nauwe band tussen kunst en economie worden ook weer mooie gebouwen gebouwd, in plaats van de zielloze architectuur van de laatste decennia.
  5. Waardig leven en sterven moet de norm worden, gezond leven moet op alle mogelijke manieren bevorderd worden en food&health moet een logische combinatie worden. We lopen als samenleving aan tegen vergrijzing en krijgen dus ook te maken met exploderende zorgkosten, die mede worden veroorzaakt door slechte voeding. Als we gezonder gaan eten voorkomen we ziekten. Het verband tussen gezondheid en maatschappelijke kosten moet duidelijker naar voren komen.
  6. Financiering van MKB-ers en start-ups moet makkelijker worden en vooruitgangsoptimisme moet door alle lagen van de bevolking heen gedragen worden, en niet alleen bij elites, zoals nu het geval is.
  7. Opnieuw bezieling en vertrouwen onder de mensen brengen. Friedrich Nietzsche verklaarde God in 1882 ‘dood’. Wetenschap, technologie en consumptie kwamen daarvoor in de plaats.

Herscheppen van bezieling

Het herscheppen van bezieling wordt een belangrijke opgave, nu steeds meer blijkt dat louter rede, consumentisme, wetenschap en technologie de mensen niet gelukkig maken: op naar de Economie van het Geluk dus. Wat ieder weldenkend mens op zijn klompen aanvoelt, blijkt ook aantoonbaar juist: onderling vertrouwen is het cement voor een soepel functionerende en economisch succesvolle leefgemeenschap. In plaats van het vertrouwen te bewaken, bedreigen economen met hun adviezen dat fundament van onze welvaart juist, waarschuwt columnist Hans de Geus:

 

“Hervormingsdrift ondermijnt sluipenderwijs een belangrijke, onderbelichte voorwaarde voor een bloeiende en leefbare maatschappij: onderling vertrouwen. Dat bindmiddel van onschatbare waarde, gedurende eeuwen opgebouwd is kwetsbaar voor de ‘snelle oplosmiddelen’ van de laatste decennia.”

 

 

Dit bindmiddel moet dus opnieuw opgebouwd worden.

Hoe krijg je een dergelijke ambitie gerealiseerd terwijl de politiek zo verzwakt is? Door vooral niet te wachten op de overheid en groepjes en coalities te vormen die een onstuitbare beweging op gang brengen. Er wordt weer op meer plekken in de samenleving nagedacht over de vraag ‘Waarheen, waarvoor?’

Parallellen met 19e eeuw

Met name onder corporate leidinggevenden zie ik initiatieven opbloeien om maatschappelijke uitsluiting en persoonlijke financiële sores als gevolg van de huidige economische situatie aan te pakken en meer inclusieve alternatieven aan te dragen.  Je ziet dat steevast gebeuren in tijden van economische onevenwichtigheid. Door globalisering en over elkaar heen buitelende vormen van nieuwe technologie is onze economie in een stroomversnelling terechtgekomen, en menig burger lukt het niet of nauwelijks meer om mee te komen. En degenen die nog wel kunnen meekomen zijn maar al te vaak gestresst en gaan gebukt onder de onzekerheid hun inkomstenbron elk moment te kunnen verliezen.

Er zijn wat dit betreft historische parallellen met de tweede helft van de 19de eeuw. Tijdens de eerste industrialisatiegolf toonde het kapitalisme zich van haar harde kant, wat zorgde voor veel verpaupering onder de lagere klassen. Delen van de elite en opkomend industriëlen trokken zich de ellende in de samenleving toen aan en startten initiatieven om het lot van paupers te verbeteren. Er was sprake van een ethisch reveil. Rond 1850 nam De Amsterdammer Samuel Sarphati bijvoorbeeld allerlei initiatieven die de levenskwaliteit van zijn stadsgenoten moesten verbeteren.

Hij werkte aan de algemene hygiëne en volksgezondheid in de stad en liet het Amstelhotel bouwen  ̶  mooi voor de elite en tegelijk  een werkgelegenheidsproject voor de arbeidersklasse. Sarphati’s ‘Plan Zuid’, de uitbreiding van Amsterdam in zuidelijke richting, was ook win-win voor elite en arbeidersklasse.

Thorbecke

In Twente zag je dat een deel van de textielbaronnen hetzelfde deed: geld verdienen werd gekoppeld aan sociaal ondernemerschap. Toen was het domein van de politiek kleiner dan nu het geval is. Binnen dat domein was de politiek wel sterk, maar zeer conservatief. Daardoor konden veel politici de veranderende tijdgeest niet begrijpen en vertalen naar correct beleid. Maar altruïstische, op verbinding gerichte  leden van de elites van toen verleidden de politiek op een briljante manier: “Wij doen het werk, jullie mogen ermee scoren”.

Thorbecke, die toen bezig was de democratie te moderniseren, kreeg veel input uit deze groepen. Dat was natuurlijk logisch, want hij leidde een politieke beweging die meer appelleerde aan de verbindende elites dan de andere politieke bewegingen van toen. En mede door het activisme van deze visionaire rijken, doorstond Nederland de transitie van een agrarische naar een industriële samenleving zonder al te grote schokken. Deze verbindende en altruïstische leden van de elite fungeerden als schokdempers en als gidsen. Daar kwam veel moois uit, zoals het Kinderwetje van chocoladefabrikant Van Houten, dat een eind maakte aan kinderarbeid.

Robert Owen

Een nog exemplarischer voorbeeld dan Sarphati wordt gevormd door de Engelse textielfabrikant Robert Owen. Die zorgde niet alleen voor werkgelegenheid maar reikte de arbeiders ook een model aan waarmee ze op eigen kracht vooruit konden: het coöperatieve model. In de eerste helft van de 19de eeuw legde deze ondernemer uit Engeland namelijk de basis voor de coöperatieve beweging.

Hij trok zich het lot van zijn arbeiders aan en wilde ze onderwijs geven, omdat hij ervan overtuigd was dat de omgeving waarin je opgroeit bepaalt hoe je morele standpunten zijn. Hoe beter de omstandigheden, des te hoogstaander de moraal. Owen was in zijn land ook de eerste die pleitte voor arbeidswetgeving en hij liet zijn arbeiders wonen in zogenoemde coöperatiedorpen. Ook zette hij winkels op die goede en goedkope waren moesten leveren. Zijn initiatief groeide uiteindelijk uit tot winkelketen Coop, die nog steeds bestaat.

In Londen zette Owen een ruilbank op waar ambachtslieden en coöperaties hun producten met elkaar konden ruilen. Volgens hem konden de prijzen hierdoor lager worden gehouden omdat de tussenhandel zo was uitgeschakeld. Een probleem ontstond echter toen het magazijn van de ruilbeurs vol kwam te staan met artikelen die niemand wilde. Nog geen jaar na de start werd de ruilbeurs al weer opgedoekt.

Owen was zijn tijd te ver vooruit. Hij zou vast verheugd zijn te weten  dat we tegenwoordig prima manieren hebben om vraag en aanbod aan elkaar te koppelen en het ruilsysteem dus beter vorm te geven.

Coöperaties

Sowieso zijn in het huidige tijdsgewricht coöperaties weer uitermate actueel. Coöperaties worden opgericht om de economische macht van kleinere ondernemers of groepen consumenten te vergroten en om schaalvoordelen te behalen. Het gaat daarbij steevast om individuen die, ondanks hun relatief beperkte individuele slagkracht, grip wilden krijgen of houden op hun eigen toekomst en de gezamenlijkheid van de coöperatie gebruiken om een vuist te maken. Ze gaan bijvoorbeeld samen inkopen of verkopen, of samen een bedrijf opzetten dat de leden op maat moet bedienen.

De coöperatie is dus een vorm van zelforganisatie van producenten of verbruikers. De afgelopen jaren zagen we een hausse aan nieuw opgerichte coöperaties. Van energiecoöperaties, opgericht door buurtbewoners die met zonnepanelen hun eigen energie opwekken en het overschot verkopen, tot Broodfondsen, een alternatieve vorm van verzekeren tegen arbeidsongeschiktheid op solidariteitsbasis. Veel nieuw opgerichte coöperaties hebben, behalve het doel om de individuele leden te bedienen, vaak ook nog een meer algemeen en ideëel doel, zoals het delen van spullen of kennis, of een duurzame bedrijfsvoering. In die zin zijn veel hedendaagse coöperaties ook een kritiek op het turbokapitalisme dat alleen maar aan managerssalarissen en aandeelhoudersbelangen denkt.

Deel- en ruileconomie

Ook de opkomende deel- en ruileconomie helpt bij de vernieuwing. Onder economen wordt zoals gewoonlijk weer druk gekibbeld over hoe we het beste uit de huidige economische crisis kunnen komen: via de onzichtbare hand van de vrije markt of via de sturende staat.

Jeromy Rifkin voegt in zijn boek The zero marginal cost society aan deze klassieke tweedeling in de economische sturingsmechanismen een derde toe: de sociale gemeenschap waarin goederen en diensten los van staat en markt worden uitgeruild en uitgewisseld. We benoemen deze macht van de gemeenschap tegenwoordig met de term deel- en ruileconomie. In een sociale gemeenschap wordt de economie nu eens niet opgezet vanuit winstoogmerk of een commercieel belang, maar vanuit het sociaal belang. De coöperatie past wonderwel bij de deel- en ruileconomie.  De deel- en ruileconomie maakt het bezit van een product minder belangrijk. Waar het om gaat is de toegang tot het product of de dienst. Bezit wordt zo iets min of meer gemeenschappelijks.

Airbnb en Uber

Volgens onderzoeken blijken jongeren minder gericht te zijn op bezit. Ze vinden een eigen woning geen vanzelfsprekendheid of noodzaak. Een eigen auto is eveneens geen must, want er zijn immers flexibeler, voordeliger en duurzamere alternatieven voor mobiliteit. Het internet heeft de deel- en ruileconomie de wind in de zeilen gegeven. Het wemelt van de sites die gemeenschappelijkheid inzetten als economisch middel. Denk aan een gereedschap-ruilsite waarop buurtgenoten elkanders gereedschap lenen. Hoef je niet alles meer zelf te kopen, en je spreekt je buren ook weer eens. Of denk aan het onderwijs door topdocenten dat je gratis via internet kunt volgen: de zogenoemde MOOC’s, die vooral in de VS razend populair zijn.

Rifkin citeert in zijn boek een onderzoek verricht in 40 landen (John Hopkins University), waaruit blijkt dat wereldwijd de niet op winst gerichte economische activiteit 2200 miljard dollar bedraagt, wat neerkomt op gemiddeld 5 procent van het bruto nationaal product in de onderzochte landen.

En dat aandeel neemt in rap tempo toe. Natuurlijk zijn er ook slimme ondernemers die het gemeenschapsmodel van de deel- en ruileconomie inzetten om er zelf beter van te worden, door de gemeenschap weer ondergeschikt te maken aan de markt. Denk aan sites als Airbnb of Uber, die voor het in contact brengen van vraag en aanbod een fee vragen. Zo wordt de deeleconomie weer een steeleconomie.

Betekenis voor de samenleving

En ook al heb ik niets tegen geld verdienen, het zou jammer zijn wanneer de kracht van de gemeenschap nog slechts wordt gebruikt voor individueel winstbejag. Het gemeenschapsmodel heeft zoveel meer voor ons in petto dan alleen maar het spekken van de portemonnees van directieleden, aandeelhouders en investeerders van ondernemingen als Airbnb of Uber. Het is een emancipatoir model dat een vervanging van de verzorgingsstaat door een model met meer eigen verantwoordelijkheid voor individuele burgers, de participatiesamenleving, mogelijk maakt.

Net als in de tijd van Sarphati en Owen komen er nu ondernemers op die iets willen betekenen voor de samenleving. Net als toen is de politiek versnipperd en verzwakt. En net als toen kunnen nu visionaire leden van de elite een deal maken met de politiek conform het adagium van toen: “Wij doen in stilte alles wat nodig is om de bevolking door deze transitietijd te helpen, en jullie mogen ermee scoren.”

Strijd met de verzakende leden van elite

Verantwoordelijkheid nemen en de mensen in het land hoop en troost bieden, de grote hervormingen die nodig zijn realiseren, de overheid voeden etc. Een deel van de Nederlandse elite laat nu het ik-kapitalisme achter zich. Mickey Huibregtsen, oud-topman van McKinsey, zet zich bijvoorbeeld met zijn MaatschapWij in om individuen en organisaties – van sportvereniging tot ondernemingen – te inspireren een veel actievere rol te vervullen in de maatschappij, veelal in samenwerkingsverbanden.

Zo zijn er lokaal, regionaal en landelijk steeds meer van dergelijke initiatieven te vinden. Het zijn typische uit maatschappelijk ondernemen voortkomende initiatieven die in de 19de eeuw hadden kunnen opkomen, maar die ook prima passen binnen ons huidige laat-kapitalistische tijdgewricht. Daarmee gaat de verbindende elite de strijd aan met de verzakende leden van de elite.

Hoe de elite verzaakte

Politicoloog Vinco David beschreef al eerder waarom de elite de afgelopen tijd verzaakte. “Het grootste deel van de elite denkt vooral aan zichzelf. Omdat de Nederlandse elite weinig verbondenheid met Nederland toont, worden maatschappelijke en economische problemen slechts halfslachtig aangepakt. De bevolking heeft dit door en wordt cynisch over haar leiders.”

Het is tijd dat de elite haar verantwoordelijkheid weer neemt. Het Nederlandse politieke midden, van PvdA, CDA, VVD, kalft, ondanks incidentele oplevingen, al jaren structureel af ten gunste van partijen aan de randen van het politieke spectrum (SP en PVV) en van de partij der niet-stemmers.

De laatste opiniepeilingen getuigen daar weer van. De leiders van het politieke midden, en in ruimere zin de elite van Nederland, hebben het hier zelf naar gemaakt. Verbondenheid met ons land en zijn inwoners wordt met de mond beleden, maar de praktijk wijst anders uit. De democratisering sinds de jaren zestig van de vorige eeuw, waarbij hiërarchische structuren in politiek, universiteiten en kerk werden doorbroken – ouderen en degenen die bij geschiedenisles hebben opgelet, weten nog wat het Lieverdje, Flower Power en Tien over Rood betekenen – heeft de elite juist verder verwijderd van het volk.

Eigenbelang

De nieuwe elite denkt vooral aan zichzelf: het vergaren van macht en rijkdom. Het landsbelang dienen is uit de woordenschat verdwenen. Beter zelf 27 miljoen incasseren dan ABN Amro overeind houden (Rijkman Groenink), die vervolgens met miljarden overheidsgeld – geld van u en mij – moet worden gered. Liever een riant betalende baan bij een internationale instelling of het bedrijfsleven, dan luisteren naar de traditionele PvdA-kiezer (Ad Melkert, Evelien Herfkens, Wim Kok, Wouter Bos) en de partij hervormen. Liever onderling machtsstrijd leveren (opgejut door de partijleden die slechts een zeer klein deel van het electoraat uitmaken), dan naar de kiezer luisteren, zoals in elk geval het CDA heeft mogen ervaren na verkiezingsverlies op verlies.

Geen wonder dat veel kiezers sinds de jaren tachtig de partijen in het machtscentrum de rug toekeren. De afstand tussen elite en volk is groter dan voorheen. Vroeger woonde de directeur in de buurt van zijn fabriek, zijn kantoor was bij de fabriek, hij had contact met zijn arbeiders. Als er een probleem was in de wijk of de stad, had ook de directeur er belang bij dat op te lossen, het was ook zijn omgeving. Sommige fabrikanten bouwden huizen voor hun personeel lang voordat er wetgeving voor sociale woningbouw kwam. De directeur, de landeigenaar, de minister gingen vaak naar dezelfde kerk als de arbeider of boerenknecht. Ondanks het autoritaire leiderschap was er een gemeenschappelijk belang. Dat is veranderd. De redenen zijn in hoofdzaak individualisering, mobiliteit en mondialisering.

Individualisering

Eerst individualisering. Je identiteit ontleen je niet meer aan de groep waarin je bent geboren, maar aan wat je zelf van het leven maakt. Dat is goed voor ieders zelfontplooiing, en talenten die anders geen kans kregen bloeien op. Daar heeft ook de samenleving baat bij. Maar deze keuzevrijheid geldt ook voor de elite. Met haar geld en de netwerken kan zij moeiteloos haar eigenbelang nastreven. Zij weet zich niet meer gebonden aan degenen aan wie zij leiding geeft, of dat nu in een politieke, maatschappelijke of economische organisatie is.

De prikkel om leiderschap te tonen is voor veel leden van de elite niet langer iets goeds of groots verrichten, maar geld en macht vergaren. Daar wordt de samenleving niet per se beter van. De elite kan zich dit ook veroorloven omdat zij mobiel is. Bevalt een bepaalde positie niet, dan is er binnen het netwerk wel iets anders te regelen. De elite is niet meer trouw, behalve aan zichzelf. Aangezien het vaak jaren duurt voordat beleidsveranderingen in organisaties vrucht beginnen af te werpen (of juist misère veroorzaken) en de directeur of minister dan vaak al is vertrokken, leidt dit niet tot bezielend, maar tot technocratisch leiderschap.

Mobiliteit

De kiezers, werknemers, patiënten, ouders van leerlingen, studenten, kortom de burgers, voelen dit. En de elite woont verder van het volk dan voorheen. Zij is de stad ontvlucht naar villa’s in het Gooi of de duinstreek, of woont in ‘fatsoenlijke’ enclaves in de stad zoals Statenkwartier of Vondelparkbuurt. We hebben minder met elkaar te maken, en willen dat ook eigenlijk niet. Geen wonder dat onze elite geen gevoel meer heeft voor de noden in de volkswijken van de grote stad of in Vinex-wijken.

Mobiliteit manifesteert zich ook internationaal. In Amerika het dubbele verdienen voor hetzelfde werk? Dan verhuis je gewoon en de nieuwe werkgever zal alles voor je regelen en vergoeden. De wereld is toch een dorp? Ja, voor de elite. Nederland te crimineel, de files te lang of de belasting te hoog? Dan lokt het buitenland.

Vluchtgedrag

Waar voorheen de elite zich verbonden wist met haar omgeving – en zich inspande om de problemen daar op te lossen – is het ideaal om het volk te verheffen en het land op te stuwen verdwenen. De elite toont vluchtgedrag. Het begon met dat vakantiehuisje in Frankrijk, maar inmiddels hebben talloze Nederlandse rijken en invloedrijken hun heil in het buitenland gezocht, terwijl hun denkkracht en netwerken juist ook in Nederland zo bruikbaar zouden zijn.

Altruïsme van verbindende elites heeft anno 2015 daarom niets meer van doen met aalmoezen weggeven, maar alles met mensen aan elkaar verbinden en zo in hun kracht laten staan, zodat we daar met z’n allen weer beter van worden. Geld en kennis gaan zo rollen. Dat rijken daardoor nog rijker worden, is prima. Karma-kapitalisme zou je dit kunnen noemen.

 

Dit is een voorpublicatie uit het nieuwe boek ‘Capitalism & Slowbalization’ van trendwatcher Adjiedj Bakas. Het boek verschijnt medio 2015. www.bakas.nl