Interview

Van project manager tot houtbewerker

28-08-2014 14:36

“Als het van hout is, dan maak ik het”, vertelt Dennis Last (40), terwijl we aan een tafeltje op de Coolsingel zijn producten bespreken. Zijn onderneming ‘WOODY-WOODY’ bestaat pas ruim een jaar, maar hij is al in gesprek met verschillende partners om een complete houten moestuin te produceren en op de markt te brengen. “En dan wordt hij ook helemaal Rotterdams”, vertelt hij verder. De ‘moestuinbak’ is een lopend project dat nog in ontwikkeling is, een uniek product in het portfolio, want verder maakt Dennis voornamelijk houten producten op maat. “Ik heb een ruwe stijl”, vertelt hij daar over. Hout lijkt in de huidige trend te passen, maar Dennis wil daar niet bij aansluiten, “Die stijl hè, van dat meubelhout, of MDF, ik kies er voor om dat niet te doen”.

Mooi meegenomen dat, ‘duurzaam’

Een voor de hand liggende vraag is die of het duurzaam produceren van producten een ideaal van Dennis is, maar die denkt daar vrij pragmatisch over, “Ik krijg op een gegeven moment gewoon dat etiket op mijn voorhoofd geplakt ‘Hey, jij bent duurzaam bezig!’”. Het duurzaam produceren is geen uitgangspunt van zijn bedrijf, het is eerder een logisch gevolg van de stijl waarin hij produceert, en gewoon mooi meegenomen. “Ik maak ook dingen van nieuw, geschaafd hout, en dan mooi gelakt. Ik ben er vanaf het begin ook niet mee begonnen me te kenmerken als een steigerhout-expert ofzo. Dat is inmiddels al een uitgemolken concept.”

“Twee schermen voor m’n neus en ik dacht ‘Mijn leven kan er niet zo uit gaan zien’”

Dat veel van de producten ‘duurzaam’ genoemd kunnen worden is een ontwikkeling die organisch tot stand is gekomen, net als het bedrijf zelf. Nog niet zo lang geleden was Last namelijk leraar Spaans op een middelbare school. Niet echt een vakgebied waar houtbewerking tot je takenpakket behoort, en ook daarvoor was ‘hout’ niet een dagelijks terugkerend bestanddeel van een werkdag.

Zijn beslissing om leraar te worden kwam na een baan als project manager in het marktonderzoek, waar Last besloot dat een kantoorbaan niets voor hem was, “Twee schermen voor m’n neus en ik dacht ‘Mijn leven kan er niet zo uit gaan zien’. Je kunt dan later teamleider worden, of wat dan ook, maar dat komt allemaal op hetzelfde neer”. Hij moest “iets sociaals gaan doen”. Onderwijs is echter ook enorm onderhevig aan veranderingen en op een gegeven moment was er geen plek meer. Niet van plan om toch weer naar de ‘twee schermen’ terug te keren, vroeg Dennis zich af waar hij dan heen kon. Zijn vriendin grapte dat hij maar weer terug moest naar kantoor, en vroeg hem anders te bedenken wat hij nu écht wilde doen.

Gelijk aan de slag

Wat hij ‘echt wilde doen’, was dingen maken. En zo ontstond WOODY-WOODY. Over die naam hoefde hij niet lang na te denken, Dennis Last blijkt een man van ‘niet lullen maar poetsen’, naar echt Rotterdams voorbeeld. “Binnen vijf minuten ben ik op de naam ‘WOODY-WOODY’ gekomen, die heb ik meteen vastgehouden. Mensen moeten er altijd een beetje om glimlachen, maar het blijft hangen. Ik heb ook direct een brandmerkstempel van mijn logo aangeschaft, waarmee ik al mijn producten van voorzie.”. Hij wijst op mijn iPhone, “Ik had niet eens een smartphone, dus ik heb toen maar eens een smartphone aangeschaft, als allerlaatste in mijn vriendengroep. En toen heb ik ook maar direct een privé- en zakelijke Facebookpagina geopend”. Na het opzetten van zijn pagina vond Dennis uit hoe ‘schitterend’ social media voor een startend bedrijf kon zijn. “Ik kwam er door Facebook ook achter hoeveel mensen ik wel niet ken”. Zo voortvarend aan de slag gaan legde hem ook geen windeieren, en hij heeft door simpelweg aanwezig te zijn “eigenlijk nooit hoeven acquireren”.

“Ik had niet eens een smartphone, dus ik heb toen maar eens een smartphone aangeschaft, als allerlaatste in mijn vriendengroep.”

De website is pas na een half jaar opgezet, nadat Last eerst gewoon aan de slag gegaan was met opdrachten tot hij ‘wat kon laten zien’. In de bedrijfstak waar het bedrijf actief is zijn de via via contacten erg belangrijk, en zijn site en Facebook account ondersteunen dat geheel. “Ik doe niet aan Twitter of iets anders”, stelt Last daarbij resoluut.

Winkel aan de Coolsingel

De ‘via via’ weg is ook de reden dat we aan de Coolsingel zitten, bij de Lost & Found Pop-Up Store (voorheen Mooierdam). Want hoewel Last geen producten in serie maakt, en dus niets heeft om in een winkel te zetten, participeert hij toch graag in de opzet van de winkel. “Dit is toch een A-locatie!”, glundert hij. Voor de meeste participanten in de pop-up store is het een etalage, maar voor het bedrijf van Dennis Last ligt dat anders. Van hem is er behalve wat benodigdheden voor de winkel, zoals een visitekaartjesdisplay, verder alleen de moestuinbak te zien. “Kijk”, wijst Dennis naar het display, “er zit niet eens meer een kaartje van mij in!”. Die visitekaartjes waren al snel op, maar Last haalt zijn schouders er over op, en lijkt te denken “wat moet ik er mee”. Voor hem zijn de contacten die hij via de ‘hub’, die de pop-up store smeedt, belangrijker dan de hoeveelheid kaartjes die bij mensen ergens in een pennenbakje liggen te verstoffen.

 

visitekaartjes woody-woody detail2

 

Een onderdeel van de resultaten die hij boekt is ook de lokale munteenheid ‘De Dam’ (De Alternatieve Munt), die in de pop-up store aan de Coolsingel een heel gewone betaalmogelijkheid is. Na afloop van het interview wordt er zelfs in ‘Dam’ afgerekend om de koffie te betalen. Bij WOODY-WOODY kun je ook in Dam betalen, maar ook hier is Last weer pragmatisch in zijn aanpak. “Ik doe nooit 100% Dam”, je huis betalen in Dam is immers nog niet zo heel gemakkelijk, maar door een spaarpotje van de locale valuta aan te leggen doet hij wel makkelijk handel met anderen die ook Dam accepteren. “Ik heb mijn boekhouder hier ook vandaan, ik betaal o.a. mijn contributie van de pop-up store ermee, mijn atelier in Noord en je koffie.” Voor Dennis is De Dam dus een methode om contacten te leggen, zoals de Impact Hub Rotterdam – waar Last inmiddels de vaste timmerman is geworden – en de juiste dingen uit toe zoeken die bij de bedrijfsvoering passen. Je kunt er natuurlijk wel van alles mee kopen, maar voor Dennis was het duidelijk dat het moest bijdragen aan zijn ondernemen, “Het was direct duidelijk wat ik zocht, een boekhouder.” Daarbij is ondernemen met een eigen munteenheid als deel van het inkomen ook nog eens leuk, de Dam werkt naast de website ook op basis van een eigen app, waar je als Rotterdammer snel en eenvoudig je betalingen mee kan doen.

“Ondernemen is leuker dan uren gewoon uren-boeren”

Naast ‘leuk’ moet het terrein waar WOODY-WOODY zich op begeeft ook bijdragen aan de onderneming zelf, hetgeen voor de ondernemer zelf overigens totaal geen bezwaar is. “Ondernemen is leuker dan uren gewoon uren-boeren”, zegt hij met een wijds gebaar. De regen komt met bakken uit de hemel op een druilerige Coolsingel, maar het enthousiasme van Dennis Last is desondanks aanstekelijk. Voor het starten van zijn bedrijf heeft hij weinig nodig gehad, geeft hij toe, en hoewel hij geen achtergrond in houtbewerking had, is hij maar gewoon begonnen.

Voor een oud-docent Spaans en project manager bij een marktonderzoeksbureau is hij opmerkelijk handig met hout, een geluk dat ook Dennis lijkt te beseffen. Zijn creativiteit gecombineerd met pragmatisme heeft hem ook gebracht tot het uitbrengen van iets dat toch echt alleen een succes gaat worden als het in serie wordt geproduceerd. De moestuinbak, die vandaag in ieder geval genoeg water krijgt, is een project dat hij samen met een partner uit de grond stampt en volgend jaar op grote schaal aan de man wil brengen.

De echt Rotterdamse moestuinbak ‘Plant-an’!

sjoerd&dennis plant-an woody-woodyDe investering in een netwerk betaalde zich uit in het contact met zijn zakenpartner Sjoerd van Gent, oprichter van Begentle food, met projecten als de ‘Historische Food Market Rotterdam: Ketels aan de Kade’. Die zag wel wat in de houtformule van Last. “We zagen dat er alleen maar grote logge systemen zijn, niet modulair en vaak niet van duurzaam hout. Dat vonden we niet bij de moestuingedachte passen en toen hebben we dit uiteindelijk samen verzonnen. Sjoerd heeft een food en concept achtergrond en ik vind hout geweldig en vind het leuk om te puzzelen. Dat maakt ons een mooie combi.”, zo legt hij uit. Een eerste prototype bevatte zo min mogelijk schroeven, maar dat was voor Van Gent niet genoeg.

De moestuinbak, door hen ‘Plant-an!’ gedoopt, bestaat uit verschillende panelen die je op elkaar kunt klikken, een heel modulair systeem. Thuis zat Dennis te zwoegen op een oplossing dit écht geheel zonder schroeven uit te voeren, en de bakken kunnen nu gebruik maken van het ‘Hanneke koppelstuk’. “Ja, dat is dus in de late uurtjes door de zus van Sjoerd bedacht”, lacht hij, “waar Sjoerd en ik een paar uur over zaten te peinzen, zegt zij binnen vijf seconden ‘Dan doe je toch dat en dat?’”.

“Dan doe je toch dat en dat?”

De hele ‘Plant-an!’ is modulair op te bouwen en zo ergens neer te zetten. Het plan lijkt perfect aan te sluiten bij de recente hype van ‘Urban Gardening’ en natuurlijk de beroemde uitspraak van Jetta Klijnsma over pensioenopbouw. In een stad waar veel mensen geen tuin hebben kan de bak zo ergens op een balkon of dakterras, al dan niet uitgebreid met nog meer bakjes om kruiden in te verbouwen. Bij deze moestuinbak is “zo duurzaam mogelijk” wél een doel op zich, op aandringen van Last’s businesspartner Van Gent. Het hout wat ze gebruiken is duurzaam Hollands Hout uit de bossen van Staatsbosbeheer. “Iedereen gaat moestuinieren”, volgens WOODY-WOODY en Van Gent, nu ‘gezond voedsel’ een steeds grotere trend aan het worden is. Dat idee wordt dan gekoppeld aan een bestaand forum waarop mensen dan ideeën over groenten verbouwen kunnen uitwisselen.

“Een echte Rotterdamse Plant-an!”, is het ideaal van WOODY-WOODY en Van Gent. De productie is nog een ding waar hij een oplossing voor moet vinden. Serieproductie zou de ondernemer terugleiden naar een baan waarin hij niet meer onderneemt maar produceert en dus heeft hij contact met sociale werkplaatsen die de productie volgend jaar op zich gaan nemen. Tegen die tijd moet het ‘Rotterdamse’ ideaal ook werkelijkheid geworden zijn. “Omgewaaide bomen in de stad”, wordt me te verstaan gegeven, alsof het de normaalste zaak van de wereld is. “dan wordt het echt een Rotterdams product. Vaak worden bomen versnipperd. Maar wij willen graag de echte Rotterdamse houtvariant maken.” Een heel sociaal-maatschappelijk project, geboren uit de wens om juist pragmatisch te ondernemen met contacten uit de regio. Als de contacten met de gemeente Rotterdam zich uitbetalen is de ‘Plant-an!’ bij de introductie voor het grote publiek Rotterdams van ontwerp, productie en promotie tot het hout waaruit het vorm krijgt aan toe. Niet gek voor een onderneming die tegen die tijd pas twee jaar bestaat.