Achtergrond

Mans’ Brulding: Urban Darwin

15-04-2014 16:58

De zebra, ook wel voetgangersoversteekplaats (VOP) geheten, is een prima plek om het moderne natuurlijke selectieproces te aanschouwen. De plek waar stedelijke carnivoren op prooi jagen.

Onderzoek heeft aangetoond dat lopende tweebeners die bij een zebra alleen kijken of het lampje aan de overkant een groene of rode kleur heeft zich minder vaak voortplanten dan tweebeners die het lampje negeren. De laatste groep begrijpt dat het lampje statisch is en geen massa van betekenis heeft. Dit, in tegenstelling tot bijvoorbeeld de VOP met hoge snelheid naderende vrachtwagens. Zij die zich vaker voortplanten spieden ongeacht de VOP-kleur scherp links en rechts alvorens te besluiten om over te steken. Of er iets mag naderen is voor hen geen criterium, als iets kan naderen kijken ze.

Fietsers

Van de bij zebra’s op tweebeners jagende carnivoren zijn fietsers de laagsten in de rangorde. Elders in de jungle worden ze meestal zelf als maaltijd beschouwd. Onderzoekers grappen wel eens dat het de ‘gnoes’ (Connochaetes) onder de nieuwe carnivoren zijn. Niet erg snugger dus. Op het debiele af. Wel zijn ze zeer talrijk. Talrijkheid is een veel voorkomende overlevingsstrategie, en de onderzoekers concluderen dat dit in de moderne stadsjungle niet anders is.

Het vreemde in de nieuwe jungle is dat de prooi soms jager wordt en andersom. Een voetganger kan bestuurder (m/v) worden van een fiets of motorvoertuig en omgekeerd, de motorvoertuigbestuurder kan fietser of voetganger worden. Wat hierbij het meest opvallend is, is dat het verstandelijke vermogen zich automatisch aanpast aan de nieuw gekozen wijze van voortbeweging. Zo ook het waarnemingsvermogen. Frappant detail bij deze automatische aanpassingen is dat het omgekeerd evenredig gebeurt aan de ingeschatte overlevingskansen. Naarmate men een kwetsbaardere methode van voortbeweging kiest, worden de overlevingkansen hoger ingeschat, wat het hier exponentieel bij afnemende verstandelijke- en waarnemingsvermogen nog curieuzer maakt.

Instant gnoe-intellect

Nu zou je verwachten dat de tweebenige prooi het meest te vrezen heeft van de snelste en krachtigste jagers, de categorie (zware) motorvoertuigen. De hoogste orde der carnivoren. Niets is echter minder waar. De meest fanatieke en agressieve jagers zijn de laagste soort, de fietsers. Hoewel ze zelden een harde kill scoren, lijken zij het meest hun best te doen om lopende tweebeners uit te roeien. Met zebra’s als hun favoriete jachtgebied. Wat natuurlijk een zeer beperkt jachtterrein is. Een vol concurrentie bovendien. Met name de snellere, op fietsers lijkende categorie van scooters, plus een aanpalende oudere soort, de bromfietsen, jagen er eveneens. Zo ook een gemuteerde en enigszins mislukte ondersoort hiervan, de snorfietsen.

De zich automatisch aanpassende vermogens en hun bizarre omgekeerde overlevingscapaciteiten hebben de wetenschap veel hoofdbrekens bezorgd. Met als meest prangende vraag hoe het kwam dat de ervaringen als (hogere) carnivoor of (lagere) prooi niet worden meegenomen bij het innemen van een andere plaats in de pikorde. Vooral het resulterende gedrag van fietsers intrigeerde onderzoekers. Mogelijk hebben ze nu een doorbraak bereikt in hun zoektocht naar de verklaring voor het ‘instant’ gnoe-intellect van deze species. Een minuscule receptor blijkt de grote boosdoener.

Sensorem retardus

Deze kleine receptor, de sensorem retardus, zit diep in de bilspleet van alle species. Zelfs hogere carnivoren zoals bestuurders van trekkers met opleggers bezitten de receptor. Ook uiterst zeldzame soorten, tot bestuurders van stoomwalsen toe, hebben zo’n sensorem retardus. De crux is dat de receptor alleen wordt beroerd bij contact met een fietszadel. De receptor stuurt dan signalen naar de hersenen om negentig procent van alle exteroceptieve prikkels te blokkeren. Daarnaast wordt de centrale cerebrale capaciteit gehalveerd. In klare taal: neem plaats op een fietszadel en je wordt een blinde randdebiel. Anders gezegd: van gas geven word je slimmer, en kun je je langer voortplanten.

(Titelfoto: wiki)