Economie

Hoe ontwrichtend automatisering is voor arbeid

22-10-2013 14:13

De aanstaande strengere eisen rondom de werkloosheidswet (WW) en het makkelijker ontslaan van arbeiders, moeten onze rigide arbeidsmarkt flexibeler maken. Beoogd effect hiervan is dat mensen sneller worden aangenomen en zelf eerder worden geprikkeld weer aan de slag te gaan. Een interessant gegeven dat absoluut enige logica bevat. Toch is het ook belangrijk de andere kant van deze logica te bekijken.

Daar het probleem niet de duur van de WW is, noch onwelwillendheid van de werklozen, laat staan dat het bedrijfsleven te grote arbeidsrisico’s zou lopen in het huidige systeem. Er lijkt echter een belangrijker probleem te spelen en dat is een structureel tekort aan banen. Rutger Bregman verwoordt het uitstekend in zijn artikel op De Correspondent: ‘De sociale zekerheid leunt op de misvatting dat de economie genoeg banen creëert’ (paywall) en dit is steeds minder het geval.

Een tekort aan banen en de verschuiving naar kapitaal

Juist een tekort aan banen lijkt de globale trend van het afgelopen decennium. Vanaf 2000 is er een constante afname geweest van (betaalde) arbeid tegenover kapitaal terwijl productiviteit bleef stijgen. Waar vroeger arbeid met arbeid concurreerde om werk, legt arbeid het tegenwoordig af tegen kapitaal, automatisering, technologische ontwikkelingen, globalisering, een groeiende financiële sector en een afnemende macht van de vakbonden. Iets dat de onderhandelingskracht van arbeiders heeft ondermijnd. Niet opvallend is dat deze tendens gepaard ging met een groeiende ongelijkheid van de verdeling van het inkomen. Want in tegenstelling tot lonen bleven winsten van bedrijven in de regel groeien. Met als gevolg dat het gat tussen de laagste 10 procent en de hoogste 10 procent vooral in Nederland relatief groter is geworden dan elders.

Een dergelijke trend heeft niet alleen effect op hoe arbeiders kijken naar wat eerlijk is (de excessieve bonussen voor CEO’s daar gelaten), maar het heeft vooral effect op de besteding van consumenten die hierdoor achter blijft, stelt de International Labour Organization (ILO). Inderdaad groeiende technologische oplossingen en de zogenaamde ‘robotisering’ van arbeid zorgt ervoor dat er effectief minder banen zijn en er in de toekomst minder banen terugkomen voor arbeiders met specifieke vaardigheden en scholing. Iets dat je nu al duidelijk ziet gebeuren in de bouwsector die kant en klare huisonderdelen in de fabriek door robots laat opleveren en niet meer door vakmensen. Een trend die wordt bevestigd door een rapport van het McKinsey Global Institute, waaruit blijkt dat een groot aantal technologieën ontwrichtend kan zijn voor de toekomstige arbeidsmarkt. Niet alleen aan de onderkant maar juist ook voor hoogopgeleiden werknemers, waardoor educatie niet meer het antwoord lijkt op het tegen gaan van ongelijkheid zoals Paul Kruman (paywall) terecht opmerkt.

Automatisering en uitholling van de middenklasse

Tel daarbij op dat mensen makkelijker ontslagen kunnen worden en compensatie (in de vorm van WW) minder en korter wordt, dan roept dit de vraag op hoe de maatschappij met het oog op de toekomst zal werken. Want hoe financier je een huis, of een auto, wanneer je baan elk moment kan ophouden te bestaan en je dus geen stabiel inkomen hebt? Juist, je gaat sparen, geeft noodzakelijke uitgaven voorrang en stelt grote uitgaven uit. Gevolg is een achterblijvende consumptie en daarmee dus een achterblijvende ontwikkeling van het BBP. Want een steeds kleinere groep kan kopen wat de immer groeiende technologie produceert.

Automatisering en robots zijn schitterende ontwikkelingen waar het gaat om productie, maar in tegenstelling tot mensen creëren zij geen vraag. En zetten we deze reële trend hypothetisch voort, dan verschuift onze maatschappij naar een vraagarme samenleving. Een klimaat dat geenszins aantrekkelijk is voor bedrijven. Want er ontstaat een deflationaire druk doordat wegvallende banen en een dalend reëel inkomen het groeiende aanbod niet kan opnemen. Iets dat kan worden tegengegaan door een bepaald algemeen sociaal minimum in te stellen, om consumptie en welvaart op peil te houden.

Maar wanneer we het sociale vangnet eerder uithollen dan verstevigen, ondermijnen we op den duur onze eigen economische vooruitzichten. Het schrijnende aan dit verhaal is daarbij dat juist de middenklasse geraakt wordt. Een sterk artikel dat, weliswaar vooral de Engelse arbeidsmarkt onder de loep neemt, constateert namelijk dat een toenemende automatisering medium- en hooggeschoolde banen sneller laat eroderen waardoor vooral laaggeschoolde arbeid overblijft.


Bron: http://economics.mit.edu/files/5554 blz. 3

 

Passende arbeid is dood

Terwijl de gangbare norm andersom was. Technologie zorgde altijd voor ‘betere’ banen en een beter leven. Maar is de top bereikt? Met als gevolg een race to the bottom voor arbeid in het algemeen? De arbeidsmarkt polariseert zo effectief tussen zeer schaarse ‘goede’ banen, en een leeuwendeel – maar nog steeds te weinig – ‘slechte’ banen en dat in een aanzienlijk tempo, terwijl scholing zich wel op een bepaald niveau manifesteert. Dat bedrijven stellen dat scholing niet aansluit bij hun behoeften zou moeten betekenen dat er veel vraag is naar mensen met de juiste vaardigheden, maar vacatures zijn in bijna iedere branche consequent afgenomen. Dus of scholing al dan niet aansluit lijkt geen relevante vraag in deze kwestie. Daar komt nog bovenop dat sinds 1980 sociale zekerheden zijn ondermijnd, lonen gemarginaliseerd en daarmee arbeid is achtergesteld op winst en kapitaal, die gestaag zijn blijven groeien (ILO). In bijna al de meetbare gevallen is sinds de jaren ‘80 productiviteit gestegen, terwijl compensatie hiervoor in de vorm van uurloon gelijk bleef of zelfs daalde (ILO).

Met deze, steeds verder vervagende koppeling tussen scholing en passende arbeid moet de overheid opstaan om deze uitholling van arbeid, inkomen en middenstand te voorkomen, om een duurzame economische toekomst te waarborgen. Toch zien wij bij deze ontwikkelingen een tegenovergestelde beweging waarin de overheid bijna gretig lijkt bedrijven te stimuleren in het bieden van: onzekere arbeidsomstandigheden, lage lonen en slechte loonontwikkelingen. Terwijl het aan de andere kant de internationale elite belastingvoordelen en te soepele arbeidsregelingen biedt die juist hier, niet per se nodig zijn.

Bron: ILO rapport 2013 blz. 48

Automatisering vraagt om een nieuwe kijk op beloningen

Door deze duidelijke tendens richting een steeds schevere inkomensverdeling tussen kapitaal en arbeid, rijst de vraag of we niet serieus op een andere manier naar arbeid moeten kijken in een wereld waar dit verder marginaliseert door automatisering. Moeten mensen gedwongen worden werk te doen zonder zekerheid en waar ze niet geschikt voor zijn? Moeten we hen dwingen te zoeken naar banen die er eigenlijk niet meer zijn of steeds sneller verdwijnen? Als dit de toekomst blijkt, stelt Frances Coppola (oud bankier en begiftigd econoom die hier veel over publiceert): ‘Then this amounts to a shocking waste of human capital.

Ze oppert verder het idee dat we de schakel tussen betaald werk en overleven los moeten koppelen met de gedachten dat waardevol werk niet altijd meer betaald kan zijn. En volgen we deze lijn dan is het onvermijdelijk het idee van een algemeen basisinkomen te garanderen in plaats van banen. Met als gevolg dat mensen werk doen dat hen bevredigt en waar anderen in de samenleving baat bij hebben. Een basisinkomen dat tevens voorziet dat bestedingen op peil blijven, en waardoor de kwaliteit van leven en het economisch klimaat zelfs beter worden. Door de automatisering hoeven minder mensen te werken en zij kunnen tevens minder werken. Met als gevolg dat producten goedkoper (moeten) worden. Wordt dit niet doorgerekend, dan kunnen hogere belastingen op winst en investeringen het kapitaal genereren om het negatieve effect op te vangen om zo de algemene welvaart op peil te houden.

Banen of een basisinkomen?

Een ander interessant artikel van De Correspondent wijst op het stimulerende effect van ‘gratis geld’ op economische initiatieven, persoonlijke ontwikkeling en het bredere economisch gewin hiervan voor de maatschappij. Weliswaar nog op kleine schaal, maar is de tijd niet rijp om actieve ontwikkelingen op dit front een kans te gaan geven. Het argument dat mensen zouden stoppen wanneer hun basisbehoeften vervuld zijn lijken we daarmee naar het rijk er fabelen te kunnen verwijzen. Coppola gaat zover dat de taak van overheid en bedrijfsleven voor hun eigen zekerheid, moet verschuiven naar het garanderen van inkomen in plaats van naar banen.

Is dat reëel? Nee. Niet op de korte termijn, maar het verder uithollen van een systeem van arbeid dat reeds aan het afbrokkelen is, zal op den duur negatievere gevolgen hebben dan we nu kunnen voorzien. Lenen om mee te kunnen met een tendens die alsmaar schever wordt is namelijk onlangs pijnlijk falend gebleken.

Elke de Jong is economisch historicus.